Dutch

Surah Al-An'am ( The Cattle ) - Aya count 165
Share
Geloofd zij God, die de hemelen en de aarde heeft geschapen, en de duisternis en het licht heeft ingesteld: desniettegenstaande plaatsen zij, die niet in den Heer gelooven, andere goden naast hem.
Hij is het, die u uit slijk heeft geschapen, en daarna het einde van uw leven heeft bepaald. Dat vooruit bepaalde einde is in zijne macht; nog twijfelt gij er aan.
Hebben zij niet opgemerkt, hoe vele geslachten wij vóór hen hebben vernietigd. Wij hebben hen op de aarde geplaatst op eene wijze zooals wij u niet hebben geplaatst. Wij hebben den hemel gezonden om overvloed op hen te doen regenen, en gaven hun rivieren, die onder hunnen voet stroomden; daarna hebben wij hen om hunne zonden vernietigd, en hebben andere geslachten na hen doen opstaan.
Zelfs indien wij hun een boek hadden nedergezonden, op papier geschreven, en zij hadden het met hunne handen aangeraakt, zouden de ongeloovigen zekerlijk hebben gezegd: Dit is slechts tooverij.
Zij zeggen, dat zoolang geen engel tot hen werd nedergezonden, zij niet zullen gelooven. Maar indien wij een engel hadden nedergezonden, zou hunne zaak reeds bepaald zijn, en zij zouden geen oogenblik berouw gevoeld hebben.
En indien wij een engel als onzen boodschapper hadden aangewezen, zouden wij hem in den vorm van een mensch gezonden hebben; en wij zouden dien voor hen hebben gekleed, gelijk zij gekleed zijn.
Zeg: Zal ik een anderen beschermer kiezen dan God, de schepper van hemel en aarde, die alles voedt en door niemand gevoed wordt? Zeg: Waarlijk, mij is bevolen, de eerste te zijn die den Islam belijdt en het werd mij gezegd: Gij zult op geenerlei wijze een afgodendienaar zijn.
Zeg: Waarlijk, ik vrees de straf van den grooten dag, indien ik ongehoorzaam jegens mijnen Heer mocht zijn.
Indien zij van iemand op dien dag wordt afgewend, zal God genadig omtrent hen zijn geweest, en dat eene blijkbare verlossing zijn.
En op den dag der opstanding zullen wij hen allen verzamelen, en dan zullen wij zeggen tot hen, die anderen met God vereenigen: Waar zijn uwe makkers, van wien gij u verbeeldt, dat zij het van God zijn?
Maar zij zullen geene andere verontschuldiging hebben, dan dat zij zullen zeggen: Bij God, onzen Heer, zweren wij, dat wij geene afgodendienaars waren.
Er zijn er onder hen, die luisteren, als gij den Koran leest, maar wij hebben sluiers over hunne harten geworpen, dat zij het niet zouden verstaan, en eene doofheid in hunne ooren; en indien zij zelfs alle soorten van teekens zagen, zouden zij er niet aan gelooven; en hunne ongeloovigheid zal zoo groot worden, dat zij zelfs tot u zullen komen om met u te twisten. De ongeloovigen zullen zeggen: Dit zijn niets anders dan dwaze fabelen uit oude tijden.
En zij zullen anderen verbieden er aan te gelooven, en zich er verre van verwijderen; maar zij zullen hunne eigene zielen slechts vernietigen, en dat gevoelen zij niet.
Indien gij hen zaagt, als zij in het vuur der hel zullen worden geplaatst, en zij zullen zeggen: Gave God dat wij in de wereld mochten worden teruggezonden; wij zouden dan de teekens van onzen Heer niet van bedrog beschuldigen, en wij zouden ware geloovigen worden.
Ja, het is hun duidelijk geworden, wat zij vroeger verborgen, en indien zij zelfs in de wereld werden teruggezonden, zouden zij zekerlijk terugkeeren tot datgene wat hun verboden werd; en zij zijn zekerlijk leugenaars.
Dutch Maar indien gij kondet zien, als zij voor hunnen Heer zullen worden geplaatst! Hij zal tot hen zeggen: Was dit niet de waarheid? Zij zullen antwoorden: Ja, bij onzen Heer! God zal zeggen; Onderga dus de straf, omdat gij niet hebt geloofd
Zij zijn verloren, die de verschijning voor God in het volgende leven als eene onwaarheid verwerpen, tot op het uur dat hen onvermijdelijk zal verrassen. Dan zullen zij zeggen: Helaas dat wij gedurende onzen leeftijd ons zelven achteloos hebben vergeten, en zij zullen hunne lasten op hunne schouders dragen; en zal het niet kwaad zijn, waarmede zij beladen zullen wezen?
Dit tegenwoordige leven is niets anders dan een spel en een ijdel vermaak; maar, waarlijk, het volgende leven, zal beter zijn voor hen die God vreezen. Zult gij dat niet begrijpen?
En reeds vóór u werden er apostelen voor leugenaars gehouden; zij verdroegen de beschuldigingen en de onrechtvaardigheid, tot op het oogenblik dat onze hulp tot hen kwam; want niemand kan Gods woorden veranderen; en gij hebt eenige inlichting ontvangen omtrent hen, die vroeger door hem werden gezonden.
Indien hun afkeer u grieft, indien gij een holte kondet opzoeken, waardoor gij tot het binnenste der aarde zoudt kunnen doordringen, of eene ladder, waardoor gij tot in den hemel zoudt kunnen opklimmen, om hun een teeken te kunnen toonen, dan zoudt gij het doen; doch uwe pogingen zouden vruchteloos zijn; want indien het Gode behaagde, zou hij hen allen in de ware richting kunnen leiden; wees dus geen der onwetenden.
Hij zal alleen hun een gunstig antwoord geven, die met aandacht zullen luisteren; en God zal de dooden opwekken; want tot hem zullen zij terugkeeren.
De ongeloovigen zeggen, dat, zoo lang hun geen wonder van den Heer zal worden geopenbaard, zij niet zullen gelooven. Antwoordt: Waarlijk, God is in staat een wonder te doen; maar het grootste deel hunner weet het niet.
Dutch Ja! Hij is het dien gij zult aanroepen; en hij zal u bevrijden van hetgeen u hem doet aanroepen, indien het hem behaagt, en gij zult de goden vergeten die gij met hem vereenigt.
En toen zij hadden vergeten, wat hun gewaarschuwd was, openden wij de deuren van alle weldaden voor hen, tot op het oogenblik, dat zij in vreugde gedompeld over de weldaden die zij hadden ontvangen, eensklaps door ons werden aangegrepen en in wanhoop gestort werden.
En het grootste gedeelte des volks, dat slecht gehandeld had, werd afgesneden: geloofd zij God, de Heer aller schepselen!
Zeg: wat denkt gij? indien God uw gehoor en uw gezicht weg nemen, en uwe harten verzegelen zou; welke god, behalve God, zou die u terug geven? Zie, op hoeveel verschillenden wijzen, wij de teekenen van Gods eenheid vertoonen, en toch wenden zij er zich van af.
Wij zenden onze gezanten niet anders dan goede tijdingen dragende, en bedreigingen aan te kondigen. Wie dus gelooven en berouw gevoelen zullen, over deze zal geene vrees komen; nimmer zullen zij bedroefd worden.
Maar zij die onze teekens van leugen zullen beschuldigen, zullen door een straf worden overvallen, omdat zij slecht hebben gehandeld.
Verdrijf hen niet, die des ochtends en des avonds God aanroepen, uit begeerte zijn aangezicht te zien. Het komt u niet toe, een oordeel over hen uit te spreken, evenmin als het hun behoort, een oordeel over u uit te spreken: indien gij hen dus verdrijft zult gij tot de onrechtvaardigen behooren.
Zeg: Waarlijk, het is mij verboden, de valsche goden te aanbidden, die gij naast God aanroept: Zeg: ik wil uwe begeerten niet volgen; want dan zou ik dwalen, en ik zou nimmer een hunner zijn, die op den rechten weg worden geleid.
Zeg: ik houd mij aan de verklaring, die ik van mijnen Heer heb ontvangen: doch gij hebt logens nopens hem uitgedacht. Wat gij wilt dat verhaast zal worden, is niet in mijne macht; het oordeel behoort alleen aan God. Hij zal de waarheid doen kennen, en hij is de beste beslisser.
Hij is de meester zijner dienaren, en hij zendt de beschermengelen, om over u te waken, tot op het oogenblik dat de dood u verrast: dan ontvangen onze gezanten den stervenden mensch, en zij zullen onze bevelen nakomen.
Zeg: God bevrijdt u daarvan en van iedere tegenspoed en droefenis, en toch plaatst gij andere goden naast hem.
Dit volk heeft de openbaring, die gij gebracht hebt, van valschheid beschuldigd, hoewel het de waarheid is. Zeg: Ik ben geen waker over u;
Iedere profetie heeft haren bepaalden tijd van vervulling; en daarna zult gij dien kennen.
Verwijder u van hen, die hunnen godsdienst als een spel en een tijdverdrijf beschouwen, en welke het tegenwoordige leven heeft verblind, en waarschuw hen, door den Koran, dat eene ziel wordt gestraft voor hetgeen zij heeft bedreven. Zij zal geen schuts of beschermer naast God hebben, en indien zij den grootsten losprijs zouden kunnen betalen, zou die niet worden aangenomen. Zij, die aan het verderf zijn overgegeven, om hetgeen zij hebben gedaan, zullen kokend water moeten drinken, en zij zullen eene strenge straf ondergaan, omdat zij niet geloofd hebben.
Zeg: Zullen wij, naast God hen aanroepen, die ons nuttig zijn noch bestraffen kunnen? En zullen wij op onzen weg terugkeeren, nadat God ons heeft geleid, evenals hij, die door de duivels op den verkeerden weg werd gebracht, terwijl hij op de aarde ronddoolt en thans makkers heeft, die hem tot den rechten weg terugroepen, zeggende: kom tot ons? Zeg: Gods richting is de ware; men heeft ons bevolen, ons aan den Heer van alle schepselen te onderwerpen.
Neem de bepaalde tijden van het gebed in acht, en vreest hem; want hij is het, voor wien gij zult verzameld worden.
En dit is onze bewijsreden, waarvan wij Abraham hebben voorzien, opdat hij daarvan tegen zijn volk gebruik zou maken: Wij verheffen hen, die ons behagen; want uw Heer is wijs en alwetend.
Dit zijn de personen, die door God werden geleid; volg daarom hunne richting. Zeg tot de bewoners van Mekka: Ik vraag van u geene belooning voor het prediken van den Koran; het is slechts eene waarschuwing aan alle schepselen.
Zij waardeeren God niet zoo als hij het verdient, als zij zeggen: God heeft niets aan de menschen geopenbaard. Zeg: Wie heeft dan het boek geopenbaard, dat Mozes heeft gebracht, om er het licht en den gids der menschen van te maken; het boek, dat gij op bladen schrijft; het boek, dat gij vertoont, en waarvan gij echter een groot gedeelte verbergt? Gij zijt onderricht geworden, van hetgeen gij evenmin als uwe vaderen wist. Zeg hun: God is het, en laten zij zich dan met hunne ijdele gesprekken vermaken.
Dit boek, hetwelk wij hebben nedergezonden, is gezegend; het bevestigt datgene, wat vóór u werd geopenbaard, en werd u gegeven, opdat gij het zoudt prediken in de stad Mekka en aan hen, die in den omtrek wonen. Zij, die in het volgende leven gelooven, zullen ook daaraan gelooven, en zij zullen den tijd van het gebed nauwkeurig in acht nemen.
Hij veroorzaakt, dat de morgen verschijnt, en heeft den nacht bevolen voor de rust, en de zon en de maan tot bepaling van den tijd. Dit is de beschikking van den machtigen, den wijzen God.
Hij is het, die de sterren voor u heeft bevolen, dat gij daardoor geleid zoudt worden in de duisternis, te land en ter zee. Wij hebben overal teekens doen schitteren voor hen, die verstaan willen.
Hij is het die u uit ééne ziel heeft voortgebracht, en eene zekere verzamelplaats en eene rustplaats voor u geschapen heeft. Wij hebben teekenen doen schitteren voor hen, die verstandig zijn.
Zij hebben de geniussen met God vereenigd, terwijl hij het is, die ze heeft geschapen. In hunne onwetendheid schrijven zij hem zonen en dochters toe. Geloofd zij hij, en het zij verre van hem, wat zij met hem vereenigen.
Thans zijn er duidelijke aanwijzingen van uwen Heer tot u gekomen. Hij die deze ziet, ziet ze in zijn eigen voordeel en die er blind voor blijft, het is zijn nadeel. Ik ben uw bewaker niet.
Zoo verklaren wij onze teekens op verschillende wijzen, opdat zij zouden zeggen, gij hebt met ijver geleerd; en opdat wij hen er van zouden onderrichten, die ons verstaan.
Indien het Gode had behaagd, zouden zij onschuldig aan afgoderij zijn geweest. Wij hebben u niet tot bewaker over hem aangesteld: noch om op hunne belangen toe te zien.
Zij hebben bij God gezworen, met den meest plechtigen eed, dat indien hun een teeken werd geopenbaard, zij zekerlijk daaraan zouden gelooven. Zeg: Waarlijk, de teekens staan alleen in Gods macht, en hij veroorlooft u niet te begrijpen, dat, als die komen, zij niet zullen gelooven.
En wij zullen hunne harten en hun gezicht van de waarheid afwenden; want zij geloofden er voor de eerste maal niet aan, en wij zullen hen verlaten, opdat zij in hunne dwaling mogen voortgaan.
Zoo hebben wij voor iederen profeet een vijand doen ontstaan; de verleiders van menschen en geniussen, die elkander afzonderlijk klinkende gesprekken inbliezen, om te verblinden; maar indien het God had behaagd, zouden zij het niet hebben gedaan. Verlaat hen dus, en ook datgene, wat zij valschelijk hebben uitgedacht.
Zal ik een anderen rechter naast God zoeken, om tusschen ons te richten? Hij is het, die u het boek van den Koran heeft toegezonden, onderscheidende goed en kwaad; en zij, welke wij de schrift gaven, weten dat zij van den Heer werd nedergezonden met waarheid. Wees dus niet een van hen, die er aan twijfelen.
Zal hij die dood geweest is, en dien wij tot het leven hebben teruggebracht, en dien wij een licht hebben geschonken, waarmede hij onder de menschen zou kunnen wandelen, als degene zijn, die in de duisternis wandelt en die daaruit niet kan geraken? Zoo werden de daden der ongeloovigen vooruit bereid.
Zoo hebben wij in iedere stad hoofdlieden van de boozen aldaar geplaatst, opdat zij er valstrikken zouden spannen; doch zij zullen hunne eigene zielen slechts strikken spannen en zij weten het niet.
En als hun een teeken wordt geopenbaard, zeggen zij: wij zullen op geenerlei wijze gelooven, tot ons eene openbaring worde gebracht, evenals diegene, welke aan Gods zendelingen werd gegeven; God weet het beste, wien hij tot zijnen zendeling zal verkiezen. De schande in Gods aangezicht bedreven, zal op hen vallen, die boos handelen, en eene strenge straf voor het kwaad, dat zij bedreven.
Zij zullen eene woonplaats des vredes bij hunnen Heer hebben, en hij zal hun beschermer zijn voor datgene, wat zij hebben gedaan.
Denk aan den dag, waarop God hen allen verzamelen en zeggen zal: verzameling van geniussen; gij hebt te veel misbruik van de menschen gemaakt, en hunne vrienden onder de menschen zullen zeggen: O Heer! de een van ons heeft van den andere diensten genoten en wij zijn tot den gestelden eindpaal genaderd, dien gij ons hebt bepaald. God zal zeggen: het hellevuur zal uwe woning zijn; daarin zult gij eeuwig verblijven, tot het Gode zal behagen uwe smarten te lenigen; want uw Heer is wijs en alwetend.
En dit was Gods handelwijze; want God is niet de verwoester der steden, die haar verdelgt uit boosheid, terwijl hare bewoners zorgeloos waren.
Ieder zal graden van belooning genieten, naarmate van hetgeen zij zullen bedreven hebben; want God is niet onopmerkzaam nopens hetgeen zij doen.
En uw Heer is rijk en vol van barmhartigheid. Indien het hem behaagt, kan hij u vernietigen, en hij kan uit u doen voortkomen wie hem behaagt, zooals hij u uit de nakomelingschap van een ander volk heeft doen voortspruiten.
Waarlijk, datgene, waarmede men u bedreigt, zal gebeuren, en gij zult het niet kunnen voorkomen.
Zeg tot de bewoners van Mekka; O mijn volk! handel overeenkomstig uwe kracht; waarlijk, ik zal handelen overeenkomstig mijnen plicht. En hierna zult gij kennen, wat de belooning van het paradijs is. De goddeloozen zullen niet bloeien.
Zoo hebben hunne gezellen verscheidene der afgodendienaars ingegeven, hunne kinderen te dooden, opdat zij hen in het verderf zouden kunnen voeren, en dat zij hunnen godsdienst duister konden maken, en hen daarin verwarren. Maar indien het Gode had behaagd, zouden zij dit niet hebben gedaan; verlaat hen dus en datgene wat zij valschelijk uitdenken.
Zij zeggen ook: Dit vee en deze aardvruchten zijn geheiligd, niemand zal daarvan eten dan die ons behaagt (gelijk zij zich verbeelden); deze dieren mogen niet tot lastdieren gebruikt worden; en over deze dieren wordt Gods naam niet uitgesproken, als zij die slachten; zoo denken zij een leugen tegen hem uit, maar God zal hen beloonen voor hetgeen zij valschelijk uitdenken.
Zij zijn onredbaar verloren, die hunne kinderen dwazelijk, zonder kennis, hebben vermoord, en verboden hebben, wat God hun tot voedsel heeft gegeven, terwijl zij eene leugen tegen God uitdachten. Zij dwaalden en werden niet op den rechten weg geleid.
Hij is het, die de wijngaarden heeft geschapen, zoowel die door houten latwerk zijn gestut, als zij die het niet zijn, en palmboomen en de granen verschillende soorten voedsel opleverende, en olijven en granaatappelen, die elkander gelijk en niet gelijk zijn. Eet van hunne vruchten als zij vruchten dragen, en betaal den prijs daarvoor op den dag van den oogst; doch verkwist niet; want God bemint den verkwister niet.
En God heeft u sommige dieren gegeven, die tot het dragen van lasten zijn geschapen, en sommigen die alleen geschapen zijn om geslacht te worden. Eet van hetgeen God u tot voedsel heeft gegeven, en volg de stappen van satan niet; want hij is uw verklaarde vijand.
Zeg: ik vind in datgene, wat mij werd geopenbaard, geenerlei ding verboden om te eten, dan doode dieren, bloed dat gevloeid heeft en varkensvleesch; want dat is eene afschuwelijkheid, of datgene wat ontwijd is, doordat het in den naam van een ander dan God is gedood. Doch hij, die door den nood mocht gedwongen zijn, en het niet uit ongehoorzaamheid eet, noch met de bedoeling om te zondigen, waarlijk, hem zal God barmhartig en goedertieren zijn.
Indien zij u van bedrog beschuldigen, zeg: Uw Heer is met eene uitgebreide genade bekleed, maar zijne gestrengheid zal van den booze niet kunnen worden afgewend.
De afgodendienaars zullen zeggen: Indien het Gode had behaagd, zouden wij noch onze vaderen afgodendienarij schuldig zijn geweest. Volgens hen zouden wij het gebruik van geenerlei ding verboden hebben. Zoo beschuldigden zij die hen voorafgingen, de profeten van bedrog, tot zij onze gestrenge straf ondervonden. Zeg: indien gij eenige kennis hebt van hetgeen gij zegt, laat het zien; doch gij volgt slechts meeningen en zijt leugenaars.
Zeg: Alleen God heeft de macht tot de duidelijkste aanwijzing; want indien het hem had behaagd, zou hij u allen hebben geleid.
Raakt het vermogen van den wees niet aan, behalve tot de vermeerdering daarvan, totdat hij de jaren zijner manbaarheid heeft bereikt; en gebruikt eene goede maat en een nauwkeurig gewicht. Wij zullen geene ziel eene last opleggen, dan die zij kan dragen. En als gij recht spreekt, neemt dan de rechtvaardigheid in acht, hetzij dit voor of tegen iemand is, die met u verwant mocht zijn, en vervul Gods verbond. Dit heeft God u bevolen, opdat gij het overwegen en weten zoudt.
Wij gaven Mozes ook het boek der wet, een volkomen leiding voor hem, die wel wil handelen, en eene verklaring omtrent alle noodige dingen, en eene richting en genadebewijs, opdat de kinderen Israëls aan het verschijnen voor hunnen God zouden gelooven.
En dit boek, dat wij thans hebben nedergezonden, is gezegend; volg het dus en vrees God, opdat gij genade moogt ondervinden.
Gij zult niet meer zeggen: indien ons een boek met goddelijke openbaringen ware nedergezonden, waarlijk wij zouden beter dan zij zijn geleid geworden. En thans is eene duidelijke verklaring, en eene richting en eene genade van uwen Heer tot u gekomen; en wie is onrechtvaardiger dan hij, die leugens omtrent Gods teekenen uitdenkt, en zich van hem afwendt? Wij zullen hen die zich van onze teekenen afwenden, met eene strenge straf beloonen, omdat zij zich hebben afgekeerd.
Hij, die met goede werken mocht verschijnen, zal daarvoor eene tienvoudige belooning ontvangen; doch hij, die met slechte daden verschijnt, zal slechts eene gelijke straf daarvoor ontvangen, en zij zullen niet onrechtvaardig behandeld worden.
Den Heer van alle schepselen, die geen gelijke heeft. Dit werd mij geboden, en ik ben de eerste Moslem.
Hij is het, die u heeft aangewezen, uwe voorgangers op aarde op te volgen, en sommigen uwer boven anderen in verschillende graden heeft verheven, opdat hij u zou kunnen bewijzen, wat Hij voor u heeft verricht. Uw Heer is stipt in zijne straffen, maar hij is tevens genadig en barmhartig.