Dutch

Surah Az-Zukhruf ( The Gold Adornment ) - Aya count 89
Share
En het is zekerlijk in het oorspronkelijke boek geschreven, dat door ons bewaard, heerlijk en vol van wijsheid is.
Zullen wij dus de vermaning van u afwenden en u daarvan berooven, omdat gij een volk van overtreders zijt?
Daarom vernietigden wij volkeren die machtiger dan deze in sterkte waren, en het voorbeeld der vroegere volkeren is voor hen geplaatst.
Waardoor gij vervoerd wordt, opdat gij stevig op hunne ruggen zoudt zitten, en de gunst van uwen Heer zoudt gedenken, als gij daarop zit, en zeggen zoudt: Geloofd zij hij, die deze schepen en dieren aan onzen dienst heeft onderworpen! want wij zouden die door eigene macht niet hebben kunnen bemeesteren.
Toch hebben zij sommige zijner dienaren als zijne kinderen gehouden; waarlijk de mensch is klaarblijkelijk ondankbaar.
Heeft God dochters genomen uit de wezens, die hij heeft geschapen, en heeft hij zonen uit u gekozen?
Maar als aan een van hen het bericht wordt gebracht der geboorte van een kind dier kunne, welke zij den Barmhartige als hem gelijk toeschrijven, dan wordt zijn aangezicht zwart en hij is met spijt vervuld.
Schrijven zij daarom aan God eene vrouwelijke nakomelingschap toe, uit de wezens die onder versierselen worden opgevoed en zonder reden twisten?
En maken zij de engelen, die de dienaren des Barmhartigen zijn vrouwelijk? Waren zij bij hunne schepping tegenwoordig? Hunne getuigenis zal nedergeschreven worden, en zij zullen daaromtrent op den dag des oordeels ondervraagd worden.
En zij zeggen: Indien het Gode had behaagd, zouden wij hen niet hebben vereerd. Zij hebben geene kennis daarvan, zij spreken slechts eene ijdele leugen uit.
Hebben wij hun ooit te voren een boek met openbaringen vóór dit gegeven, en houden zij dat in hunne bewaring?
En de prediker antwoordde: Wat! niettegenstaande ik u eenen meer waren godsdienst breng, dan die welken gij bevondt dat door uwe vaderen werd gevolgd? En zij hernamen: Waarlijk, wij gelooven datgene niet, wat gij gezonden zijt te prediken.
Daarom namen wij wraak op hen; en aanschouw wat het einde was van hen, die onze gezanten van bedrog beschuldigden.
Ik aanbid slechts hem die mij heeft geschapen: voor hem zal ik mij op den waren weg richten.
En hij (Abraham) beval, dat dit een vaste leer voor zijn nakomelingschap zou wezen, opdat zij van den afgodendienst zouden worden afgewend, naar de vereering van den eenigen, waren God.
Waarlijk, ik heb dezen bewoners van Mekka en hunnen vaderen veroorloofd in voorspoed te leven, tot de waarheid tot hen zou komen en een duidelijke gezant.
En zij zeggen: Indien deze Koran aan sommige voorname menschen van elke der beide steden ware nedergezonden, zouden wij dien hebben ontvangen.
Deelen zij dan de genade van uwen Heer uit. Wij verdeelen den noodigen voorraad onder hen, in dit tegenwoordige leven, en wij verheffen sommigen van hen, eenige graden boven de anderen, opdat de een van hen zich door den ander van hen doe dienen, en de genade van uwen Heer is meer waard dan de rijkdommen welke zij bijeenverzamelen.
Indien het niet ware, geheel het menschelijk geslacht ongeloovigen te zien worden, waarlijk, dan hadden wij aan hen, die niet in den Barmhartige gelooven, zilveren daken op hunne huizen gegeven, en zilveren trappen, waardoor zij daarin hadden kunnen opklimmen;
Wie van de vermaning van den Barmhartige zal afdwalen, zullen wij aan een duivel vastketenen, en hij zal zijn onafscheidelijke makker wezen.
De duivels zullen de menschen van het pad der waarheid afwenden, en zij zullen zich verbeelden, op den waren weg te zijn geleid.
Totdat, wanneer de mensch op den jongsten dag voor ons zal verschijnen, hij tot den duivel zal zeggen: Had God gegeven, dat er tusschen ons een afstand ware geweest, als van het Oosten tot het Westen! O welk een vreeselijke makker zijt gij!
Kunt gij, o profeet! den doove hoorend maken, of den blinde richten, en hem, die in eene duidelijke dwaling verkeert?
Of hetzij wij u de uitvoering der straf doen zien, waarmede wij hen hebben bedreigd, wij zullen zekerlijk de overmacht over hen hebben.
Zij is een gedenkteeken voor u en uw volk, en hierna zult gij ondervraagd worden, nopens de inachtneming daarvan.
En zij zeiden tot Mozes: O toovenaar! bid uwen Heer voor ons, overeenkomstig het verbond, dat hij met u heeft gesloten; want wij zullen zekerlijk goed geleid worden.
Ben ik niet beter dan deze Mozes, die een verachtelijk persoon is, En zich slechts zelden verstaanbaar kan uitdrukken.
En Pharao haalde zijn volk tot een lichtvaardig gedrag over, en het gehoorzaamde hem; want zij waren zondaren.
En wij verdronken hen allen. Wij maakten hen tot een voorbeeld, en eene waarschuwing voor anderen.
Toen de zoon van Maria als een voorbeeld werd gesteld, ziet, toen schreeuwde uw volk het, door overmaat van vreugde, uit.
Zij zeiden: Zijn onze goden beter dan hij, of is Maria's zoon beter dan onze goden? Zij hebben u deze vraag slechts voorgesteld, als eene aanleiding tot twist. Ja, zij zijn twistgierige menschen.
Jezus is slechts een dienaar (een mensch), dien wij met onze gunsten overlaadden, en wij wezen hem als een voorbeeld voor de kinderen Israëls aan,
(Indien het ons behaagde, ja, waarlijk, dan konden wij uit u zelven engelen voortbrengen, om u op de aarde op te volgen).
En de verschillende partijen onder hen geraakten in twist met elkander. Maar wee over hen, die onrechtvaardig hebben gehandeld, om de straf van een droevigen dag.
Verwachten de ongeloovigen iets anders dan het uur des oordeels; dat het plotseling tot hen moge komen, terwijl zij het niet voorzien?
O mijne dienaren! er zal op dien dag geene vrees tot u komen, en gij zult niet bedroefd worden.
Wie in onze teekenen hebben geloofd en aan mijn wil onderworpen (Moslems) zijn geweest, tot hen zal men zeggen:
Gouden schotels zullen onder hen worden rondgedragen en bekers, en daaruit zullen zij genieten, wat hunne zielen zullen begeeren, en waarin hunne oogen vermaak zullen scheppen, en eeuwig zult gij daarin verblijven.
Zij zal voor hen niet verlicht worden, en zij zullen daarin vertwijfelen.
Zij zullen luid roepen, zeggende: O Malek! treedt voor ons tusschen beiden, opdat uw Heer onze marteling door vernietiging doe eindigen. Hij zal antwoorden : Waarlijk, gij zult voor eeuwig hierin verblijven.
Hebben de ongeloovigen een stelsel opgemaakt, om onzen profeet te verschalken?
Gezegend zij hij, wien het koninkrijk van hemel en aarde behoort en alles wat daartusschen is, met wien de kennis van het laatste uur is, en voor wien gij zult worden verzameld.
Degenen, welke zij nevens God aanroepen, hebben het voorrecht niet, anderen tot voorspraak te strekken, behalve zij, die getuigenis der waarheid afleggen en haar kennen.
Indien gij hun vraagt, wie hen heeft geschapen, zullen zij zekerlijk antwoorden: God. Waarom zijn zij dus tot de vereering van anderen afgewend?
God hoorde ook, toen de profeet zeide: O Heer! waarlijk, deze zijn ongeloovigen, en hij antwoordde: